• 1 APRIL 2015 •

Soms past de buitenwereld aan dat jij niet meer 'gewoon' bent
't Gewoontedier:
Het gewoontedier komt zichzelf tegen. Het leert zichzelf kennen. Het ontmoet de confrontatie met zichzelf. En dat is niet altijd een onverdeeld genoegen.
Wie ben ik, wàt doe ik en hóe doe ik het? Wat werkt wel? En wat niet? Waar raak ik verward en verstrikt in mijn eigen organisatie die niet altijd even productief blijkt te wezen? Wat lukt me gewoonweg niet, hoe gedreven ik het ook probeer? Zet ik 'een tandje bij' als het echt moeilijk voor me is? Of laat ik het er dan maar bij zitten, omdat me ooit verteld werd dat ik toch zo onhandig ben, da'k het niet zal leren ook..? Of stijf. Of te oud? Kleine en wellicht ook nog goedbedoelde opmerkingen van ouders, opvoeders, medeleerlingen, kunnen nog lang in je leven doorwerken.

Autobiografisch:
Ooit, toen ik als klein meisje het schaatsen onder de knie probeerde te krijgen, ging mijn vader met me mee. Bond de banden van mijn houten schaatsjes stevig vast en trachtte me de techniek bij te brengen. Dat lukte slecht; ik had kennelijk weinig durf, geen inzicht en geen balans. En die rot-schaatsen gingen steeds los omdat ik meer náást de schaatsen stond dan erop. Ik vond het niet leuk ook... En hij sprak op een gegeven moment woorden die een half leven lang mijn enkels deden verstijven: Zet je enkels strak kind!
Wel, pas 40 jaar later, in de opleiding tot docent Feldenkrais, werd me duidelijk, dat die enkels veel meer mogelijkheden hebben dan als bezemsteeltje te fungeren. En met die bezemsteeltjes had ik al die jaren gelopen..; zonder het te beseffen.

't Voeten-feest:
Beweeglijke enkels blijken toch wel prettig te zijn. Dat leverde, tijdens een van de vorige themamaanden, Voetenfeest, aardige ontdekkingen op. En veranderingen. Een mens vindt soms een manier die prettiger bevalt. En die cultiveer je dan.
De laatste weken zitten de confrontaties vooral in de mogelijkheden van je bovenromp uitproberen. Met je adem als hulpmiddel. Of het benutten van de zwaarte of de stabiliteit die je bekkengebied genereert. Iemand riep gisteren nog: we gaan hier toch nog wel even mee door hè? Mijn rug wordt zo soepel daar. En een ander zei: ja, mijn handen merken opeens dat er iets vanuit mijn bekkengebied aan ze wordt verteld.
Prachtig!
En ja... dat alles aan alles vastzit, bij wijze van spreken, is niet meer zo'n rare gedachte.
Het gewoontedier past zich aan. Hoe kan dàt nou?